Maria Delorme is laconiek met weinig geld
Paradijsvogel Maria Delorme (65), geboren Amsterdamse, woont na veel omzwervingen in Harlingen. Ze weet wat het is om rond te komen met minimale middelen; ze heeft ruim twintig jaar een uitkering. Maar ze blijft positief. Maria’s woonkamer in het Friese Harlingen is donker en vol. Overal fotolijstjes, her en der snuisterijen op de vloer. Aan een van de wanden hangt een abstract schilderij, waarin zowel een gezicht als een konijn te herkennen is. Over de tv hangt een paars kleed. In de kamer is Maria het stralende middelpunt: ,,Mensen met weinig geld gooien niets weg. Koffiezetapparaat stuk? Ik laat het repareren. Rijk van geest, arm van portemonnee. Ik krijg alles! Als ik ergens bijna strand, vind ik zomaar vijftig euro op de grond! Alles wat je nodig hebt, vind je. Je moet er wel in geloven, anders zie je het niet. Mensen denken zichzelf vaak de misère in. What you think is what you get!” Maria kwam vanwege een echtscheiding in een uitkering terecht. Door nare omstandigheden raakten haar kinderen overstuur en kregen ze last van verlatingsangst: Maria kon niet langer werken. Ze vindt dat je als moeder bij je kinderen moet zijn als ze zoveel trauma’s hebben. ,,Aanvankelijk kwam ik redelijk rond toen ik net die uitkering had. Later werd het moeilijker. De familie had best eens een tasje boodschappen kunnen brengen. Niemand die dat deed. Ik heb weleens geen eten gehad. Soms liepen de kinderen met kromme tenen in hun laarzen. Mijn overlevingsstrategie was: dit leven gáát veranderen. Na mijn veertigste kwam het keerpunt. Het belangrijkste is: je geen slachtoffer voelen. Want ze draaien je de duimschroeven aan bij de sociale dienst (DWI). Roept zo’n ambtenaartje: ‘Ach, voor u gaat de zon ook wel weer schijnen.’ Ondertussen heb je wél te maken met oeverloze formulieren en regeltjes. Maar destijds mochten moeders nog bij hun kinderen blijven. Vlak na mijn scheiding kwam ik een kunstenaar tegen wiens werk ik hier heb hangen. Ik was zijn secretaresse én vriendin. Door hem ontdekte ik dat ik iemand anders was dan hoe ik in mijn jeugd ben gekneed en verworden tot iets wat ik niet was. Dat komt door mijn moeders achtergrond: de oorlog, mijn Duitse vader, angst, geheimen. Daar krijg je als kind een klap van mee. Hoe je geboren wordt, bepaalt je leven. Tot je op een dag besluit: dit moet anders. Ik had te veel voor anderen gedaan, te weinig voor mezelf. Dan val je om. Je moet je geen zorgen maken: als je dénkt dat je niets hebt, kríjg je ook niets. Positief denken. Mijn wasmachine en koelkast? Voor een prikkie kunnen overnemen. Het staat op straat: kastjes, meubels, alles! Als je daar het plezier van inziet, dan heb je goud! Je hoeft je niet shabby te kleden. Dit krijg je, dat vind je voor een euro of tien. Ik pak alles aan, ook als ik het niet nodig heb. Dan geef ik het later aan iemand die het wel nodig heeft.’’ Volgens Maria is omgaan met weinig geld een kwestie van je boerenverstand gebruiken. ,,Bestel niet eindeloos spullen bij Wehkamp. Je moet een vast stramien hebben: eerst je vaste lasten dan de rest. Zoek elkaar op, doe aan ruilhandel. We zouden eigenlijk met z’n alleen toe moeten naar een soort Noppes-systeem. (onderling ruilsysteem voor diensten en goederen die deelnemers met Noppes betalen, red.) Je moet je nooit schamen voor een uitkering. Ik heb al twintig jaar geen betaalde arbeid verricht maar ik barst van het werk!” Maria verveelt zich nooit, haar agenda is rijkelijk gevuld: ,,Artistieke dingen, straatfestivals, reizen naar Texas – om een ter dood veroordeelde bij te staan, gesponsord door vrienden. Zo leef ik. Je moet met plezier zo’n uitkering aanvaarden, als een weg om jezelf te ontplooien. Niemand hoeft honger te lijden. Ik eet drie keer per week andijvie, één krop voor vijftig cent. Mensen, wees positief! Als de lach besterft op je gelaat, kun je het schudden.
‘Heb je even geen geld, word dan straat muzikant’
Met een veertigurige werkweek kom je nergens aan toe, je moet constant rennen. Op het laatst weet je niet meer wie je bent; een baan is een soort gevangenis. Een uitkering is niet altijd makkelijk, maar er is veel te doen voor weinig geld. Je kunt misschien niet naar elke theatervoorstelling maar er komt altijd weer iets op je pad. Heb je geen geld meer, wordt dan straatmuzikant! Wij Nederlanders hebben iets mopperigs, er is hier geen savoir-vivre. Ga niet onderdoor aan dingen waar je toch niets aan kunt doen. Ga laconiek doch zelfbewust naar die ambtenaren van de sociale dienst. Ik maak ze allemaal van de wijs. Op het laatst weten ze niet meer wat ze moeten zeggen. Als je kwaad wordt, worden zij ook kwaad. Dan gaat alles fout.” Maria zat ooit in het programma De Stoel van Rik Felderhof, paradijsvogel als ze is. ,,Voor het eerst sinds 26 jaar word ik in Harlingen door de mensen geaccepteerd. Nu zeggen ze: ‘Je bent toch wel een lieve vrouw’. Ik kwam veel op tv, de roddelpers stond voor m’n deur. Dat konden mensen niet plaatsen, ze gingen me belagen. Ik heb dat niet te lang bij me gehouden – vergeven, doorgaan. Door alle stormen, pijn en verdriet ben ik erachter gekomen dat het leven leuker is dan ik ooit had gedacht. Iedereen is uniek maar je moet er zelf wat van maken.” Maria is er de vrouw niet naar om bij de pakken neer te zitten, integendeel. Bij haar is het glas dan ook eerder half vol dan half leeg. Haar optimisme is welhaast voelbaar. ,,Ik maak van alles iets positiefs. En mensen moeten vaker uit die stenen weg, ga de natuur in!”
bron: [Arjan van Oorsouw Mug Magazine september 2011 | Foto: John Melskens]